Het individueel opleidingsrecht, gelanceerd via de arbeidsdeal, kan volgens de wetgeving per sector geconcretiseerd worden door middel van een cao. In de bouwsector is een dergelijke cao afgesloten. Deze cao van 23 juni 2023 voorziet voor ondernemingen (en hun werknemers) in PC 124 van minstens 20 werknemers een groeipad om tegen 2030 uiteindelijk 5 opleidingsdagen per jaar te bereiken:
- 2023-2025: 2,5 dagen
- Vanaf 01.01.2026: 3 dagen
- Vanaf 01.01.2027: 3,5 dagen
- Vanaf 01.01.2028: 4 dagen
- Vanaf 01.01.2029: 4,5 dagen
- Vanaf 01.01.2030: 5 dagen
Ondernemingen die ten minste 10 en minder dan 20 werknemers tewerkstellen binnen PC 124, moeten vanaf 2024 voorzien in gemiddeld 1 dag opleiding per voltijdse werknemer per jaar. Hier is er geen groeipad uitgewerkt.
Voor ondernemingen met minder dan 10 werknemers is er geen sprake van een individueel opleidingsrecht.
Deze opleidingsdagen gelden per voltijdse werknemer die een volledig jaar in dienst is bij de werkgever. Voor werknemers met een deeltijdse arbeidsovereenkomst en/of voor werknemers die geen volledig jaar actief zijn wordt er een pro-rata regeling toegepast.
De opleidingen die in aanmerking komen voor het individueel opleidingsrecht zijn zowel de formele als de informele opleidingen.
- Formele opleidingen: dit betreft cursussen en stages die door lesgevers of sprekers ontwikkeld zijn. Ze gaan door op een plaats die van de werkplek gescheiden is en richten zich tot een groep cursisten. Deze opleidingen kunnen binnen de onderneming georganiseerd worden of extern doorgaan. Ook online opleidingen komen in aanmerking. In de bouwsector kunnen formele opleidingen bijvoorbeeld betrekking hebben op vaktechnische opleidingen die binnen of buiten de onderneming georganiseerd worden, veiligheidsopleidingen, taalopleidingen, …
- Informele opleidingen: dit zijn opleidingsactiviteiten die, anders dan de formele opleidingen, rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge mate van zelforganisatie door de cursist of de groep cursisten (op het vlak van het tijdstip, de inhoud, de plaats, …). In de bouwsector kan dit dan bijvoorbeeld gaan over de verwelkoming van nieuwkomers in het bedrijf, toolboxmeetings, opleidingen bij leveranciers, studiebezoeken, workshops, …
Het doel van dit opleidingsrecht is dat op het einde van elke periode van 5 jaar, die een eerste keer begint op 1 januari 2024, de voltijds tewerkgestelde werknemer gemiddeld het minimum aan opleidingsdagen heeft opgenomen. In de periode tussen 1 januari 2024 en 31 december 2028 gaat dit voor de bouwsector dus over een minimum aantal van 15,5 dagen (of 3,1 dagen gemiddeld per jaar) door het sectoraal bepaalde groeipad. Indien een arbeider in de loop van 2028 15,5 dagen opleiding volgt, wordt er dus voldaan aan het individueel opleidingsrecht. Met andere worden, binnen deze periode van 5 jaar (1/1/2024 tot en met 31/12/28 -- 1/1/2029 tot en met 31/12/33 -- …) worden niet gebruikte opleidingsdagen overgedragen naar het daaropvolgende jaar.
Op het einde van elke periode van 5 jaar wordt het saldo van het aantal dagen individueel opleidingsrecht terug op nul geplaatst. In het geval een ontslag door de werkgever dat niet te wijten is aan de werknemer, bijvoorbeeld in het kader van een collectief ontslag, kan een eventueel openstaand saldo een effect hebben op de opzeggingsvergoeding of opzeggingstermijn.