Het gebruik van alcohol is sterk ingeburgerd en sociaal aanvaard in onze samenleving. Voor een aantal personen leidt het gebruik van alcohol echter tot problemen op het werk, thuis en in het sociale leven.

Bovendien gebruiken Belgen niet alleen alcohol, maar ook andere drugs. In België wordt erg veel medicatie gebruikt (vooral slaap- en kalmeermiddelen). Bij jongeren zijn de meeste gebruikte drugs cannabis en synthetische drugs (xtc) en ook bij volwassenen zijn cannabis, cocaïne en xtc geen zeldzaamheid meer.

CAO nr. 100 van de Nationale Arbeidsraad

Het interprofessioneel akkoord van 02/02/'07 bevat het voornemen van de sociale partners om in de Nationale Arbeidsraad (NAR) een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten met als doel dat elke onderneming een alcohol- en drugsbeleid zou voeren.

CAO Alcohol

Deze beslissing van de sociale partners heeft twee redenen:

  • Enerzijds is het de taak van de werkgever om, overeenkomstig de bepalingen van de welzijnswet van 04/08/'96, maatregelen te treffen om het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te bevorderen.
  • Anderzijds kunnen functioneringsproblemen door alcohol en drugs gevolgen hebben op andere terreinen, zoals stress, afwezigheden op het werk, pesten, ongewenst seksueel gedrag en geweld.

Op 01/04/'09 hebben de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad (NAR) de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) nr. 100 betreffende het voeren van een preventief alcohol- en drugsbeleid in de onderneming (KB 28.06.09 – BS 13.07.09) afgesloten.

Deze CAO verplicht alle werkgevers in de privésector om een preventief alcohol- en drugsbeleid uit te werken dat kadert in het globale welzijnsbeleid. Het moet enerzijds deel uitmaken van het globale gezondheid- en veiligheidsbeleid van de ondernemingen anderzijds van het globale personeelsbeleid, dat het functioneren van de werknemers opvolgt.

De CAO is in werking getreden op 01/04/'09, maar de ondernemingen hebben tot 01/04/'10 de tijd gekregen om een preventief alcohol- en drugsbeleid uit te werken of hun bestaande beleid aan te passen aan de vereisten van de CAO en de wetgeving.

Krachtlijnen van het alcohol- en drugsbeleid

Een degelijk alcohol- en drugsbeleid bevat vier 4 krachtlijnen: voorlichting en vorming, concrete regels omtrent de beschikbaarheid en het gebruik, de procedures die gevolgd moeten worden bij acuut en chronisch misbruik en hulpverlening.

Concrete uitwerking van het beleid

Iedere werkgever moet, al dan niet in twee fases, een preventief alcohol- en drugsbeleid uitwerken. Dat beleid moet aangepast zijn aan de grootte van de onderneming, het soort van de activiteiten (bv. bouw) en de specifieke risico’s die bepaalde groepen van personen lopen (bv. veiligheidsfuncties, functies met verhoogde waakzaamheid).

Bovendien moet het beleid van toepassing zijn op alle werknemers, van het hoogste tot het laagste hiërarchische niveau.

(Verplichte) eerste fase: beleids- of intentieverklaring

De beleids- of intentieverklaring wordt ingevoerd via een participatieve procedure. De werkgever moet de verklaring namelijk voorleggen aan het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) en aan de Ondernemingsraad (OR), die binnen de perken van hun eigen bevoegdheid een voorafgaand advies zullen geven. Bij ontstentenis van een CPBW wordt het beleid ingevoerd na het advies van de vakbondsafvaardiging, of, bij ontstentenis hiervan, van de werknemers.

Alle werknemers moeten over de beleidsverklaring geïnformeerd worden. De beleidsverklaring moet ook worden opgenomen in het arbeidsreglement. De gebruikelijke procedure voor het wijzigen van het arbeidsreglement moet hierbij niet gevolgd worden.

(Facultatieve) tweede fase: uitwerking en invulling van het beleid

De verdere uitwerking van het alcohol- en drugsbeleid in een eventuele tweede fase zal afhangen van de inhoud van de beleidsverklaring en de concrete omstandigheden in de onderneming.

Sectoraal akkoord 2009-2010

Binnen het kader van het sectoraal akkoord 2009-2010, dat afgesloten werd in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf, kreeg een paritaire werkgroep in de schoot van Constructiv de opdracht een sectoraal beleid inzake preventie van alcohol en drugs uit te werken voor de bouwsector. De concrete uitvoering gebeurt via het constructiv dossier nr. 124. Met dat dossier hoopt Constructiv bouwbedrijven een gebruiksvriendelijk instrument aan te bieden om het voeren van een preventief alcohol- en drugsbeleid te vergemakkelijken.

Modellen van beleidsverklaring

Constructiv heeft twee modellen van beleidsverklaring opgesteld, waarop bouwbedrijven zich kunnen inspireren. Deze modellen hebben de vorm van een tabel. De voorstellen uit de eerste kolom kunnen gebruikt worden voor de tekst in het arbeidsreglement :

  • Ondernemingen die zich willen beperken tot de eerste fase van het preventiebeleid (verplichte fase), kunnen het eerste model van intentieverklaring gebruiken.
  • Ondernemingen die zich er in de eerste fase toe willen verbinden hun preventiebeleid in een tweede fase (facultatieve fase) te concretiseren door regels, procedures en testen uit te werken en door informatie- en opleidingsmiddelen te voorzien, kunnen het tweede model gebruiken. Dit model bevat twee delen:
    • In het eerste deel worden enkele uitgangspunten opgesomd (behalve het laatste “uitgangspunt” is dit deel hetzelfde als in het eerste model).
    • In het tweede deel worden de doelstellingen opgesomd die in de tweede fase uitgewerkt worden. In dit deel moet een keuze gemaakt worden.

Constructiv dossier nr. 124

Download constructiv dossier nr. 124.