Om haar beleid te kunnen voeren, beschikt de Europese Unie over verschillende rechtsinstrumenten, zoals verordeningen, richtlijnen, beschikkingen, aanbevelingen, ... Het rechtsinstrument dat gebruikt wordt voor de materie arbeidsveiligheid en -gezondheid is de richtlijn. Sinds de nieuwe aanpak van de Europese Unie zijn er een aantal richtlijnen verschenen.
Economische richtlijnen
Gebaseerd op art. 95 van het Verdrag van de Europese Unie (ex-artikel 100A van het Verdrag van Rome), hebben economische richtlijnen als doel de wetgevingen van de lidstaten te harmoniseren, in het bijzonder voor de constructie, het in de handel brengen en het gebruik van allerhande toestellen en machines. Aangezien deze richtlijnen essentiële vereisten inhouden, worden ze bijna integraal en ongewijzigd in de Belgische wetgeving opgenomen. Voorbeelden van "economische richtlijnen" zijn de machinerichtlijn, de Constructie van Persoonlijke beschermingsmiddelen,...
Sociale richtlijnen
Gebaseerd op art.137 van het Verdrag van de Europese Unie (ex-artikel 118A van het Verdrag van Rome), hebben sociale richtlijnen tot doel de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk te bevorderen. Ze bevatten minimumeisen die elke Europese lidstaat in de eigen regelgeving moet opnemen. De nationale wetgeving mag strengere eisen voorzien en kan bovendien bepaalde principes verder detailleren of in praktisch uitvoerbare bepalingen omzetten.
De belangrijkste "sociale richtlijn" is de richtlijn van de Raad van 12.06.1989 in verband met de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk, beter gekend als de kaderrichtlijn. Andere voorbeelden van specifieke "sociale richtlijnen" zijn: Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, Gebruik arbeidsmiddelen, Werken met beeldschermen, Manueel hanteren van lasten, Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen,...
De procedure die in België wordt gevolgd bij het omzetten van Eurorichtlijnen in verband met veiligheid en gezondheid, gaat via de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk.